Hoe zit het met borstvoedingsverlof?
Hoe zit dit nu eigenlijk? Waar heb je recht op en hoe moet dat dan? Dat lees je in dit blogje! Met dank aan de Sociaal-Juridische dienst van de Gezinsbond.
Na moederschapsrust kan je in sommige situaties borstvoedingsverlof nemen, maar het is belangrijk dat je weet dat er twee soorten borstvoedingsverlof bestaat:
1. Profylactisch borstvoedingsverlof: Je ontvangt dan een uitkering van je ziekenfonds gedurende maximaal 5 maanden te rekenen vanaf de bevallingsdatum.
Er zijn twee voorwaarden:
- Er moet een onderzoek van de arbeidsgeneesheer zijn waaruit blijkt dat je job een gevaar betekent voor jouw gezondheid en die van je baby.
- En je werkgever kan je geen andere job aanbieden.
Vormt je werk geen uitgesproken risico’s - wat voor de meeste functies geldt – dan is borstvoedingsverlof een gunst van je werkgever. Je kan het dus niet afdwingen, tenzij er in je bedrijf of sector afspraken over zijn. Er is geen vergoeding voorzien.
2. Als je geen borstvoedingsverlof kan nemen, is er nog een andere mogelijkheid: je kan ouderschapsverlof of tijdskrediet met motief aanvragen.
Ouderschapsverlof is beperkt tot 4 maanden per kind bij een volledige onderbreking van je job. En wat je nu opneemt kan je later niet meer opnemen.
3. Je kan ook borstvoedingspauzes aanvragen. Je gaat dan werken maar je hebt het recht op 1 of 2 pauzes om af te kolven. Of om je kind borstvoeding te geven – maar dit zal voor de meesten eerder een theoretische mogelijkheid blijven. Werk je minstens 4 uur dan heb je recht op 1 pauze. Werk je minstens 7,5 uur dan kan je 2 pauzes nemen. Je kan tot 9 maanden na de geboorte deze pauzes nemen en je hebt recht op een uitkering van je ziekenfonds. Breng wel je werkgever minstens 2 maanden op voorhand op de hoogte van je intentie.